SV | En Amazia, de koning van Juda, werd te rade, dat hij zond tot Joas, den zoon van Joahaz, den zoon van Jehu, den koning van Israel, om te zeggen: Kom, laat ons elkanders aangezicht zien. |
WLC | וַיִּוָּעַ֗ץ אֲמַצְיָ֙הוּ֙ מֶ֣לֶךְ יְהוּדָ֔ה וַ֠יִּשְׁלַח אֶל־יֹואָ֨שׁ בֶּן־יְהֹואָחָ֧ז בֶּן־יֵה֛וּא מֶ֥לֶךְ יִשְׂרָאֵ֖ל לֵאמֹ֑ר [לְךָ כ] (לְכָ֖ה ק) נִתְרָאֶ֥ה פָנִֽים׃ |
Trans. | wayyiûā‘aṣ ’ămaṣəyâû meleḵə yəhûḏâ wayyišəlaḥ ’el-ywō’āš ben-yəhwō’āḥāz ben-yēhû’ meleḵə yiśərā’ēl lē’mōr ləḵā ləḵâ niṯərā’eh fānîm: |
En Amazia, de koning van Juda, werd te rade, dat hij zond tot Joas, den zoon van Joahaz, den zoon van Jehu, den koning van Israel, om te zeggen: Kom, laat ons elkanders aangezicht zien.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
En Amazia, de koning van Juda, werd te rade, dat hij zond tot Joas, den zoon van Joahaz, den zoon van Jehu, den koning van Israël, om te zeggen: Kom, laat ons elkanders aangezicht zien.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!